[1]
basiswoordenschat
Nedersaksisch:
dat Objekt, von dat snackt warrt (feminin Genus)
Nederlands:
ze
zij
Engels:
she
Duits:
sie
[2]
basiswoordenschat
Nedersaksisch:
3. Person Plural
Nederlands:
ze
zij
Engels:
Duits:
sie
Voorbeelden:
Identieke woorden ››› Se ❔︎