Uitspraak in het Plat: /ɡɾasbʏlt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Gras·bült
Pluralis: Gras­bül­ten m de Gras­bült
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Gras + Bült