Utsett in het Nedersaksisch

Uitspraak in het Plat: /uːtzɛt/

zelfstandig naamwoord

Pluralis: Utsetten n dat Utsett

[1]

perifere woordenschat

Nedersaksisch:

wat, wat wat ophöllt un in de Tiet na achtern schufft

Nederlands:

uitstel

respijt

stuiting

schorsing

interruptie

onderbreking

hapering

Engels:

delay

Duits:

Unterbrechung

Voorbeelden:

De Arbeit kann keen Utsett lieden.

Etymologie:

Woord afgeleid van: utsetten

Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.