Uitspraak in het Plat: /afbɾʊm̩/
werkwoord
Afbreking: af·brum·men
[1]
kaart kaart tonen
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
afsitten
en Tiet in’t Fängnis
Nederlands:
uitzitten
Engels:
serve one's stretch
do one's time
Duits:
abbrummen
absitzen
Voorbeelden:
He müss twee Johr afbrummen.

Werkwoordvormen:

infinitief:
af­brum­men
voltooid deelwoord:
af­brumm­t
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik brumm af
du brumm­st af
he/se/dat brumm­t af
wi brumm­t af
ji brumm­t af
se brumm­t af
verleden:
ik brumm af
du brumm­st af
he/se/dat brumm af
wi brum­men af
ji brum­men af
se brum­men af
voltooid:
ik heff af­brumm­t
du hest af­brumm­t
he/se/dat hett af­brumm­t
wi hebbt af­brumm­t
ji hebbt af­brumm­t
se hebbt af­brumm­t
conjunctief:
ik brumm af
du brumm­st af
he/se/dat brumm af
wi brum­men af
ji brum­men af
se brum­men af
imperatief:
brumm af!
brumm­t af!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + brummen
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.