Uitspraak in het Plat: /tvɛɪ̯ʃn̩bɾɔu̯dɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Twee·schen·bro·der
Pluralis: Twee­schen­brö­der m de Twee­schen­bro­der
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Voorbeelden:
Mienen Tweeschenbroder is dree Minuten öller as ik.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Tweeschen + Broder