Uitspraak in het Plat: /laxʃuː͡ɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Lach·schuur
Pluralis: La­ch­schuurn n dat La­ch­schuur
Pluralis: La­ch­schuur f de La­ch­schuur Westfaals
Pluralis: La­ch­schuur n dat La­ch­schuur
Pluralis: La­ch­schüür n dat La­ch­schuur
[1]
kaart kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
Nedersaksisch:
Anfall von Lachen
Nederlands:
lachbui
lachstuip
Engels:
laughing fit
bout of laughter
Duits:
Lachanfall
Voorbeelden:
As ik ehr dat Stippstöörken vertellt heff, kreeg se en Lachschuur.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: lachen + Schuur
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.