Uitspraak in het Plat: /plantɐtiːt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Plan·ter·tiet
Pluralis: Plan­ter­tie­den f de Plan­ter­tiet
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Planter + Tiet