Uitspraak in het Plat: /tɾɪlɐn/
werkwoord
Afbreking: tril·lern
[1]
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
bevern
Nederlands:
trillen
sidderen
beven
Engels:
tremble
Duits:
zittern

Werkwoordvormen:

infinitief:
tril­lern
voltooid deelwoord:
tril­lert
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik tril­ler
du tril­lerst
he/se/dat tril­lert
wi tril­lert
ji tril­lert
se tril­lert
verleden:
ik tril­ler
du tril­lerst
he/se/dat tril­ler
wi tril­lern
ji tril­lern
se tril­lern
voltooid:
ik heff tril­lert
du hest tril­lert
he/se/dat hett tril­lert
wi hebbt tril­lert
ji hebbt tril­lert
se hebbt tril­lert
conjunctief:
ik tril­ler
du tril­lerst
he/se/dat tril­ler
wi tril­lern
ji tril­lern
se tril­lern
imperatief:
tril­ler!
tril­lert!

Etymologie:

Woord afgeleid van: trillen
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.