Uitspraak in het Plat: /bɛːʃɔːp/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bäh·schaap
Pluralis: Bäh­schaap n dat Bäh­schaap
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: bähen + Schaap