Uitspraak in het Plat: /bətyːdəlt/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: be·tü·delt
betüdelter betüdeltst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
lit
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: betüdeln