Uitspraak in het Plat: /dʊbəlplɔu̯ç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dub·bel·ploog
Pluralis: Dub­bel­plöög m de Dub­bel­ploog

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: dubbel- + Ploog