zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fatt·band
Pluralis: Fatt­bän­ner n dat Fatt­band Westfaals
Pluralis: Fatt­ban­nen n dat Fatt­band
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Fatt + Band