Uitspraak in het Plat: /slɔu̯t͡skant/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Sloots·kant
Pluralis: Sloots­kan­ten f de Sloots­kant
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Sloot + Kant