Uitspraak in het Plat: /øːvɐtɾɛkɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ö·ver·tre·cker
Pluralis: Ö­ver­tre­ckers m de Ö­ver­tre­cker
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: övertrecken + -er