Uitspraak in het Plat: /afkvɛɪ̯ln̩/
werkwoord
Afbreking: af·que·len
[1]
geavanceerde woordenschat
figuratief
Nedersaksisch:
Duits:

Werkwoordvormen:

infinitief:
af­que­len
voltooid deelwoord:
af­queelt
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik queel af
du queelst af
he/se/dat queelt af
wi queelt af
ji queelt af
se queelt af
verleden:
ik queel af
du queelst af
he/se/dat queel af
wi que­len af
ji que­len af
se que­len af
voltooid:
ik heff af­queelt
du hest af­queelt
he/se/dat hett af­queelt
wi hebbt af­queelt
ji hebbt af­queelt
se hebbt af­queelt
conjunctief:
ik queel af
du queelst af
he/se/dat queel af
wi que­len af
ji que­len af
se que­len af
imperatief:
queel af!
queelt af!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + quelen