Uitspraak in het Plat: /pɾɔu̯tɛɪ̯s/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Pro·thees
Pluralis: Pro­the­sen f de Pro­thees
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Dat weer kuum to marken, dat he mit en Prothees lopen deed.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: pro- + Thees