Uitspraak in het Plat: /mɪnaxtɪçkaɪ̯t/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Minn·ach·tig·keit
Pluralis: Minn­ach­tig­kei­ten f de Minn­ach­tig­keit
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: minnachtig + -keit