Uitspraak in het Plat: /ɡɾɛnt͡spɔːl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Grenz·pahl
Pluralis: Grenz­pähl m de Grenz­pahl West-groep, Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Märkisch
Pluralis: Grenz­pahls m de Grenz­pahl
Pluralis: Grenz­pah­len m de Grenz­pahl
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Grenz + Pahl