Uitspraak in het Plat: /bɾʊmvɔ͡ɐm/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Brumm·worm
Pluralis: Brumm­wörm m de Brumm­worm West-groep, Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Märkisch, Pommersch
Pluralis: Brumm­wör­mer m de Brumm­worm Westfaals, Märkisch
[1]
perifere woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: brummen + Worm