Uitspraak in het Plat: /fœ͡ɐstbɪʃɔp/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Först·bi·schop
Pluralis: Först­bi­schööp m de Först­bi­schop
[1]
perifere woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Först + Bischop