zelfstandig naamwoord
Afbreking: An·hän·ger
Pluralis: An­hän­gers m de An­hän­ger
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: an + Hänger
Identieke woorden ››› Anhanger ❔︎