Uitspraak in het Plat: /flɔu̯çaʃ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Floog·asch
Pluralis: Floog­a­schen f de Floog­a­sch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Floog + Asch