Uitspraak in het Plat: /slɔu̯tn̩/
werkwoord
Afbreking: slo·ten
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:

Werkwoordvormen:

infinitief:
slo­ten
voltooid deelwoord:
sloot
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik sloot
du slootst
he/se/dat sloot
wi sloot
ji sloot
se sloot
verleden:
ik sloot
du slootst
he/se/dat sloot
wi slo­ten
ji slo­ten
se slo­ten
voltooid:
ik heff sloot
du hest sloot
he/se/dat hett sloot
wi hebbt sloot
ji hebbt sloot
se hebbt sloot
conjunctief:
ik sloot
du slootst
he/se/dat sloot
wi slo­ten
ji slo­ten
se slo­ten
imperatief:
sloot!
sloot!

Etymologie:

Woord afgeleid van: Sloot
Identieke woorden ››› slöten ❔︎