Uitspraak in het Plat: /dɾiːthuːz/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Driet·huus
Pluralis: Driet­hüüs n dat Driet­huus Noord-Nedersaksisch, Pommersch
Pluralis: Driet­hü­ser n dat Driet­huus Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Oostfaals, Märkisch, Pommersch
Pluralis: Driet­hu­sen n dat Driet­huus

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: drieten + Huus