Uitspraak in het Plat: /ɡnœtəɾɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: gnöt·te·rig
gnötteriger gnötterigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: gnöttern + -ig