zelfstandig naamwoord
Afbreking: An·snal·ler
Pluralis: An­snal­lers m de An­snal­ler
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Voorbeelden:
Maak dien Ansnaller fast!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: ansnallen + -er