Uitspraak in het Plat: /kaˑɪ̯diːk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kei·diek
Pluralis: Kei­die­ken m de Kei­diek
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
en siederen Helpsdiek
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: Diek