Uitspraak in het Plat: /tɛɪ̯lɛɪ̯pəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Tee·le·pel
Pluralis: Tee­le­pels m de Tee­le­pel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Woveel Zucker nimmst du? — Een Teelepel!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Tee + Lepel