Uitspraak in het Plat: /ɡɾɔu̯tstat/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Groot·stadt
Pluralis: Groot­stä­der f de Groot­stadt Noord-Nedersaksisch, Mecklenburgisch
Pluralis: Groot­staden f de Groot­stadt
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:
Voorbeelden:
Grönnen un Rostock sünd all beid Grootstäder.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: groot + Stadt