Uitspraak in het Plat: /tɾiːshɔu̯n/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Tries·hohn
Pluralis: Tries­höh­ner n dat Tries­hohn West-groep, Noord-Nedersaksisch, Westfaals, Märkisch
Pluralis: Tries­hoh­ner n dat Tries­hohn Friesen-groep, Westfaals
[1]
perifere woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: Hohn