Uitspraak in het Plat: /dɔːbəlstɛɪ̯n/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Da·bel·steen
Pluralis: Da­bel­steen m de Da­bel­steen
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Speelsteen bi en Breddspeel
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: dabeln + Steen