Uitspraak in het Plat: /klɪtʃɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: klit·schig
klitschiger klitschigst
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
noch fuchtig un nich dörbackt
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Klitsch + -ig