Uitspraak in het Plat: /stɛɪ̯nbɾɔu̯k/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Steen·brook
Pluralis: Steen­brö­ker m de Steen­brook Mecklenburgisch, Pruisisch
Pluralis: Steen­bröök n dat Steen­brook Noord-Nedersaksisch, Oostfaals
Pluralis: Steen­bröök m de Steen­brook
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Steen + Brook