Uitspraak in het Plat: /ɔːlɡlɪp/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Aal·glipp
Pluralis: Aal­glip­pen f de Aal­glipp
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Aal + Glipp