werkwoord
Afbreking: fie·seln
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Werkwoordvormen:

infinitief:
fie­seln
voltooid deelwoord:
fie­selt
dat
tegenwoordig:
dat fie­selt
verleden:
dat fie­sel
voltooid:
dat hett fie­selt
conjunctief:
dat fie­sel