Uitspraak in het Plat: /ɾɪçtɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: rich·tig
richtiger richtigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Heff ik dat richtig rekent?

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: richten + -ig