Uitspraak in het Plat: /tuːtɪç/ 🔊︎
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: tu·tig
tutiger tutigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
naive Meer tonen
Duits:
tutig Meer tonen
Voorbeelden:

Etymologie:

Woord afgeleid van: -ig