Uitspraak in het Plat: /vɾɪbəlɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: wrib·be·lig
wribbeliger wribbeligst
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Wribbel + -ig