Uitspraak in het Plat: /kɾɪbəlɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: krib·be·lig
kribbeliger kribbeligst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: kribbeln + -ig