Uitspraak in het Plat: /halfʃɛɪ̯t/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Half·scheed
Pluralis: Half­sche­den f de Half­scheed
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:
Voorbeelden:
Een Halfscheed krieg ik, un een du.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: half + scheden