Uitspraak in het Plat: /øːvɐfløːdɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: ö·ver·flö·dig
överflödiger överflödigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: över + -ig