Uitspraak in het Plat: /afʃampm̩/
werkwoord
Afbreking: af·scham·pen
[1]
perifere woordenschat
actief
Nedersaksisch:
utglippen
Nederlands:
afschampen
Duits:
abgleiten
ausgleiten

Werkwoordvormen:

infinitief:
af­scham­pen
voltooid deelwoord:
af­schampt
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik schamp af
du schampst af
he/se/dat schampt af
wi schampt af
ji schampt af
se schampt af
verleden:
ik schamp af
du schampst af
he/se/dat schamp af
wi scham­pen af
ji scham­pen af
se scham­pen af
voltooid:
ik bün af­schampt
du büst af­schampt
he/se/dat is af­schampt
wi sünd af­schampt
ji sünd af­schampt
se sünd af­schampt
conjunctief:
ik schamp af
du schampst af
he/se/dat schamp af
wi scham­pen af
ji scham­pen af
se scham­pen af
imperatief:
schamp af!
schampt af!

Etymologie:

Woord afgeleid van: af
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.