Uitspraak in het Plat: /ɛtɐbɛːˑtʃ/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: et·ter·beetsch
eitterbitescher eitterbiteschst
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:
Voorbeelden:
He hett mi ganz etterbeetsch anblafft.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Etter + beetsch