bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: wen·nig
wenniger wennigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
few
Duits:
Voorbeelden:
Dor verstah ik wennig von.
Antoniemen:
veel

Etymologie:

Woord afgeleid van: -ig