Uitspraak in het Plat: /snɔːtəɾɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: sna·te·rig
snateriger snaterigst
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: snatern + -ig