Uitspraak in het Plat: /ambaxt͡sman/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Am·bachts·mann
Pluralis: Am­bachts­lüüd m de Am­bachts­mann
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Ambacht + Mann