Pluralis: Mann­s­lüüd m de Mann Noord-Nedersaksisch, Oostfaals, Märkisch, Mecklenburgisch, Pruisisch
Pluralis: Mann­lüüd m de Mann Friesen-groep
[1]
basiswoordenschat
Nedersaksisch:
Minsch
Nederlands:
man
Engels:
man
Duits:
Voorbeelden:
Antoniemen:
Fro
[2]
geavanceerde woordenschat
Voorbeelden:
Dat Schipp hett en Kru von 100 Mann.
[3]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
man
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Antoniemen:
Fro