zelfstandig naamwoord
Afbreking: Jeans·büx
Pluralis: Jeans­bü­xen f de Jeans­bü­x
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Jeans + Büx