Uitspraak in het Plat: /ʃʏlɪçkaɪ̯t/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Schül·lig·keit
Pluralis: Schül­lig­kei­ten f de Schül­lig­keit
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: schüllig + -keit