zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ha·chel
Pluralis: Ha­cheln f de Ha­chel
Pluralis: Ha­chels f de Ha­chel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
awn
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: Achel